‘Het Papoeagezin, zorgen en perspectief’
Dagvoorzitter Betty Ireeuw opende de bijeenkomst met het aansteken van de herdenkingskaars voor de vier jongeren en één volwassene die op 8 december 2014 in Paniai door de militairen zijn doodgeschoten, voor de vele anderen die door geweld zijn omgekomen en voor degenen die nog steeds in de gevangenissen zitten.
Voordracht Sopfia Maipauw over: ‘Het Papoeagezin, zorgen en perspectief.’
Sofia is geboren in Maibrat. Haar vader was een in Papoea geboren Molukker die in Maibrat haar moeder ontmoette. In 1967 is hij bij politieke onrusten in Maibrat omgekomen, waarna de moeder alleen voor het gezin heeft moeten zorgen. Sofia heeft een opleiding aan de meisjesschool in Magelang kunnen volgen. Daarna, terug in Papoea, is ze gaan werken aan de P3W in Jayapura. Daar was ze betrokken bij de opleiding van meisjes en jonge vrouwen. Na hun opleiding begeleidde ze hen op hun werkplekken, waardoor ze een goede indruk heeft gekregen van de situatie van de vrouwen in de steden, maar ook in de kleine, verafgelegen dorpen. In 1996 heeft ze rechten gestudeerd aan de Universiteit in Jayapura. Daarna werkte ze 11 jaar bij verschillende NGO’s die zich bezig hielden met hulp aan vrouwen en kinderen. Van 2009 tot 2014 was ze lid van de de DPD-RI (de Senaat) in Jakarta.
Wat het onderwerp crisis in het gezin in Papoea betreft: het gezin is de school van het leven. Dit omdat de fundering van het individu begint in de familie, in het gezin.
In grote lijnen kan de gezinssituatie in twee periodes worden ingedeeld. Fase 1, vóór de integratie, dus ongeveer tot 1962. Het gezin leefde tot die tijd in de eigen cultuur en volgens de eigen adat. De zending, die veel van de scholen heeft gesticht en lang verantwoordelijk was voor het onderwijs, sloot zich aan bij deze adat: de jongens vervolgschool ( nu: SMP) had een internaat ( vergelijk het mannenhuis) en zo ook de meisjes vervolgschool ( vergelijk het vrouwenhuis). Wat ze leerden sloot ook aan bij hun cultuur: naast de gebruikelijke vakken, werden de meisjes onderwezen in de naaldvakken en het huishoudelijk werk, de jongens in houtbewerking e.d. Fase 2 is te verdelen in een eerste generatie en tweede generatie. De eerste generatie zijn de kinderen van de vrouwen en mannen van de eerste fase. Ze kwamen uit gezinnen die stabiel waren en waarvan de ouders goed waren opgeleid. Zij zijn de generatie die rond 1980 volwassen was en ze vormden een zelfbewuste generatie. Ook tijdens de politieke problemen in de jaren 70 en 80 bleken ze standvastig te zijn en dat zijn ze nog steeds.
De kinderen die geboren zijn in de jaren 1980 en 1990 vormen de tweede generatie. Maar die is anders, er is een behoorlijk verschil tussen de eerste en de tweede generatie. In die tweede generatie zijn ook weer twee fases te onderscheiden. Fase 1: Zij die geboren zijn tot 1992. Dit was een tijd van crisis, het gezin raakte de controle kwijt, het onderwijs en de scholing waren beperkt en maar weinig jonge Papoea’s vonden toegang tot de universiteit. Met de werkgelegenheid stond het er slecht voor, alle plekken in het regeringsapparaat waren voor transmigranten uit andere delen van Indonesië en ook elders was het niet veel beter. Veel mensen raakten verslaafd aan alcohol, kinderen maakten de school niet af, er waren de problemen van het lijm snuiven, ook van HIV/AIDS, en er kwamen steeds meer sociale problemen. In Fase 2, sinds 2000, komen dan de problemen met de uitbreiding van het aantal gemeenten en subgemeenten met de corruptie en verdeeldheid, die dat met zich meebrengt. Het beschikbare geld komt terecht bij de eigen clan en wordt niet meer besteed aan de hele gemeenschap.
Voor de oplossing van de problemen in deze situatie wordt er veel verwacht van de kerk en die heeft daar de P3W voor nodig. De P3W is al die jaren de enige stabiele factor geweest. Meisjes worden door de P3W opgeleid en begeleid en leren er discipline. Na hun opleiding nemen ze deze kennis mee en zaaien hem uit in de dorpen waar ze vandaan komen. De kerk moet de P3W als voorbeeld nemen en in hun eigen verbanden opnemen: van synode, classes en gemeenten. Van die kanalen moet meer gebruik gemaakt worden. Bovendien moet dit samen gaan lopen met de emancipatiecursussen die er vanuit de overheid en vanuit andere instanties worden gegeven.
Wat zou er moeten gebeuren? De P3W dient aandacht geven aan vrouwen en deze goed op te leiden. Sofia:”Wij proberen de regering te pushen om een organisatie op te zetten om de vrouwen te helpen. Het probleem is alleen dat de regeringsleiders oude mannen zijn en die hebben daar een andere kijk op. Papoea’s demonstreren vaak tegen het alcoholmisbruik, maar de politici zien alcohol als een goede bron van inkomsten. De tegenwerking komt ook van de kant van de mannen. Het is een moeilijk verhaal. Er zijn wetten genoeg om de vrouwen en kinderen te beschermen, maar het naleven en het handhaven ervan moet van de kant van de mannen komen en die snappen het niet. Het vraagt veel tijd om de gedachten van de mannen om te turnen. Ik bezocht in Duitsland een Blijf-van-mijn-lijfhuis en dat wordt door de regering gesteund. In Papoea kunnen de mannen in de regering dat niet. Dit heeft tijd nodig.”
Inleiding Willie Berghuis over straatkinderen
Mw. Berghuis is kleuterleidster van beroep en heeft samen met haar man, die piloot was bij de MAF, jarenlang in Wamena gewoond. Het viel haar op dat er vanaf 2000 steeds meer kinderen op straat leefden. Sommigen waren er ook ‘s nachts en sliepen dan bij een vuurtje, anderen gingen ‘s nachts even naar huis. Het raakte haar en daarom heeft ze in 2004 een seminar van Johan Lucassen gevolgd. Deze had ervaring met projecten voor straatkinderen in Brazilië. Ze heeft gewerkt met kinderen van 6 jaar tot 17 jaar, maar de meesten waren tieners. Ze kwamen veel bij haar thuis. Als voorbeeld werd Jopie aangehaald, een jongen wiens moeder aan de drank was en die al op jonge leeftijd lijm snoof. Hij leefde helemaal op straat, want thuis kreeg hij geen liefde. Door het lijm snuiven waren zijn hersens aangetast. Op een gegeven nacht is hij slapend in het vuur gerold en raakte erg verbrand. Aangezien de medische voorzieningen niet voor hem toegankelijk waren, heeft Willie hem thuis verzorgd. Later is hij, doordat hij met een stel andere jongens iets met meisjes had uitgehaald, in de gevangenis terecht gekomen, waar ze hem regelmatig opzocht.
In de workshop is gepraat over achtergronden en oorzaken van het feit dat er zoveel ( 800) kinderen op straat terecht komen en over hoe ze daar leven. De kracht van wat Willie gedaan heeft, is dat ze de mensen heeft wakker geschud, zodat er nu meer zijn die zich met dit probleem bezighouden.
Inleiding Marijke Werimon-Bakker over de P3W-GKI di Tanah Papua
Marijke woont sinds 1971 in Papua en werkt sindsdien op de P3W in Padang Bulan, Jayapura. De P3W heeft inmiddels nog andere vestigingen: in Teminabuhan, Polimo en Wamena. De gastenkamers van het centrum in Padang Bulan zorgen voor goede financiële inkomsten. Maar de hoofdtaak is het geven van cursussen: een opleidingscursus van ongeveer een jaar voor jonge vrouwen, cursussen aan vrouwen van evangelisten en aan jongeren tijdens de schoolvakanties. Verder korte cursussen over HIV-AIDS, over geweld tegen vrouwen, korte naaicursussen, kookcursussen, etc. Dit jaar zijn er ook cursussen pastoraal werk gegeven aan predikanten, verzorgd door mensen van buiten. De P3W stimuleert de economische zelfstandigheid van vrouwen door hun handwerkproducten op te kopen en weer te verkopen in de winkel van het centrum. Het werkterrein van de P3W in Padang Bulan is heel breed, breder dan dat van Polimo en Teminabuhan. Polimo is vooral gespecialiseerd in alfabetiseringscursussen, daarnaast is er een internaat voor meisjes die naar de SMP gaan. Sinds kort is er in Wamena ook een dergelijk internaat voor meisjes die daar naar de SMA gaan. Bovendien geeft men overdag, als de meisjes naar school zijn, lessen aan de vrouwen die uit de bergdorpen naar Wamena zijn getrokken en aan de rand van de stad wonen. Er wordt informatie gegeven over HIV/AIDS, o.a. door het uitgeven van folders hierover in de streektalen. Het centrum in Teminabuhan is vooral een internaat voor jonge vrouwen die naar de SMA gaan. Op dit moment zijn er ongeveer 30 meisjes in het internaat en er is nu al plaatsgebrek. Tevens worden er ook hier cursussen gegeven aan vrouwen uit de streek.
Inleiding Aad Kamsteeg over zijn boek “Ooggetuige in Papoea”
In Amerika en Engeland is men meer met de Papoea’s bezig dan in Nederland. Vraagt men de jeugd in Nederland of ze weten wat een Papoea is, komt men meestal niet veel verder dan kroeshaar en Afrika. Hoe kan het dat de grote dagbladen zwijgen over de Papoea’s? Aad is vorig jaar als toerist naar Papoea gegaan, een journalist mag er niet in. Hij is met mensen van Free West Papua Campaign op stap geweest en had een gids die precies wist wat wel en wat niet kon. Daardoor is hij niet, zoals onlangs de 2 Franse journalisten, gearresteerd en bedreigd. Hij is o.a. in Sentani, Jayapura, Biak, Merauke, Wamena geweest en bij thuiskomst heeft hij over zijn ontmoetingen een boek geschreven. Hij kwam nog somberder terug dan toen hij erheen ging. Hij had gezien dat de berichten over schendingen van mensenrechten waar waren en dat het nog steeds doorgaat. Dat de media hier niets over laten horen is een zwarte bladzijde in de mediageschiedenis van Nederland.
In de workshop kwam aan bod: de afwezigheid van politieke groepen in Papoea. De kerk speelt een cruciale rol in Papoea, ook in de politiek. Wat is de rol van de kerk in deze politieke context? In het laatste hoofdstuk van zijn boek geeft hij 3 toekomstscenario’s. Wat zijn de mogelijkheden en de onmogelijkheden daarvan?
De problemen kunnen als volgt worden samengevat:
- Indonesië is de nieuwe kolonisator
- De Papoea’s worden economisch gemarginaliseerd
- De Speciale Autonomie wet betekent in feite dat veel Papoea’s weliswaar bupati (regent, hoofd van een regentschap) worden , maar de controle op de geldstroom ontbreekt totaal. Er ontstaat ook onder de Papoea’s corruptie.
- Het onderwijs en de medische zorg schieten chronisch tekort, vooral in de buitengebieden. Er is geen controle of de mensen wel aanwezig zijn op hun werkplek.
- Uit de gesprekken met leden van de OPM die hij via de gidsen in het geheim gevoerd heeft, blijkt dat er een vaste wil bestaat om los te komen van Indonesië
- In Papoea vindt islamisering plaats via transmigratie. De transmigranten zijn voor het overgrote deel moslims.
Na de workshops en de plenaire bespreking daarvan werd de dag afgesloten met het zingen van het volkslied Hai Tanahku Papua (O mijn land Papoea).