Thema : Wat is er aan de hand in Papua?
Achtergronden en mogelijke oplossingen voor het geweld
Kort verslag van de Papua Solidariteitsdag op 8 februari 2020
Het was vol in de Johanneskerk in Amersfoort. Meer dan 150 mensen waren afgekomen op de jaarlijkse Papua Solidariteitsdag. Op het liturgisch centrum vooraan in de kerk brandden 242 waxinekaarsjes, geplaatst in de vorm van een ster. Ze waren aangestoken om de evenzovele slachtoffers te gedenken van het gewelddadig optreden van het Indonesisch leger in het gebied Nduga, in het Centrale Bergland van Papua, sinds 1 december 2018: doodgeschoten op de grond en vanuit de lucht, omgekomen tijdens hun vlucht door honger en ontbering, mannen, vrouwen, kinderen, veel kinderen. De speciale gast van deze dag, Theo Hesegem uit Wamena, Papua, noteerde hun namen in een rapport. Ze mogen niet vergeten worden.
Voorzitter Vien Sawor opende de bijeenkomst. Zij was sinds een paar dagen terug van een kort bezoek aan Papua. Zij vertelde dat sinds de racistische uitbarstingen tegen Papua studenten in Surabaya en de daarop volgende demonstraties de sfeer grimmig is geworden. Steeds worden er nieuwe militairen ingevlogen. De mensen voelen zich wanhopig.
De eerste spreker was ds. Karin van den Broeke. Als lid van een delegatie van de Wereldraad van Kerken bezocht ze begin vorig jaar Indonesië en Papua. De delegatie verdeelde zich over verschillende plaatsen. Ds. Van ben Broeke bezocht het gebied rond Merauke. De inheemse Papoea’s hebben daar te lijden onder de z.g. landroof of landgrabbing. De grond waar ze vanouds wonen en waarvan ze afhankelijk zijn om te leven wordt hun vaak op slinkse wijze ontnomen om gebruikt te worden voor palmolieplantages en rijstbouw. De gevolgen zijn desastreus: ze verarmen en de sociale cohesie versplintert. De mannen zoeken hun toevlucht in de drank, het gezinsleven raakt ontwricht. In het onderwijs wordt de eigen cultuur volstrekt miskend. Voorbeeld: In de Papua cultuur zijn varkens zeer belangrijk (bij feesten, rituelen), maar op school leren de kinderen dat ze haram (onrein, verboden) zijn. In de workshop legde ze nadruk op de rol van de kerken, en ook op de verbondenheid met de Raad van Kerken van Indonesië.
Samuel van Voorn sprak namens het Young Papua Collective. Het doel van deze groep is de Papua jongeren meer bewust te maken van hun roots en van de Papua cultuur. Concreet betekent het onder meer: zingen, muziek maken, samen eten. In het verleden was er vaak verdeeldheid onder de Papoea’s, maar als jongeren willen ze daaraan voorbij. In de workshop o.l.v. Julia Jouwe werden allerlei concrete voorstellen gedaan zoals uitwisseling met jongeren in Papua en gebruik van sociale media.
Theo Hesegem noemde zichzelf verdediger van mensenrechten, hij neemt het op voor de slachtoffers van geweld wie het ook zijn. Hij wil volstrekt onafhankelijk zijn en zich niet verbinden aan wat voor groep of organisatie dan ook. Voor Papua noemde hij vijf grote problemen: 1. de ontwikkeling / opbouw die volstrekt niet ten goede komt aan de bevolking, integendeel; 2. de discriminatie en marginalisatie van de inheemse bevolking; 3. het gewelddadig optreden van politie en leger en de schending van mensenrechten; 4. de politieke situatie en geschiedenis die voor Indonesië onbespreekbaar zijn; 5. de totale mislukking van de Speciale Autonomie Wet die Papua er bovenop moest helpen. Hij gaf enkele voorbeelden van zijn werk. Zo heeft hij van nabij de gebeurtenissen in Nduga gevolgd. Bij de aanleg van een weg door het Centrale Bergland, in opdracht van het Indonesische leger, ontstond op 1 december 2018 een conflict tussen wegwerkers en Papoea’s van de OPM (Bevrijdingsbeweging). De leden van de OPM voelden zich verraden en namen 19 wegwerkers mee, die ze doodden. Daarna volgden van de kant van het Indonesische leger acties die zich op de burgerbevolking richtten, met het bovengenoemde resultaat: 242 doden. Nog steeds durven de mensen niet terug naar hun huizen en dorpen. Enkele duizenden verblijven in Timika en Wamena, de overheid kijkt niet naar hen om. Ook in het gebied van Mapnduma zijn de militairen actief geweest. Theo is daar met een vliegtuigje naar toe geweest en zag verlaten huizen, huizen met ingetrapte deuren, verlaten scholen. Aangrijpend is het verhaal dat hij vertelt over vijf bewoners van een dorp in Nduga. Vijf mensen werden vermist, drie vrouwen, een jongen en een meisje tussen 12 en 15 jaar. Samen met de familie vond hij de plek waar ze begraven waren, ze bleken doodgeschoten, daarna verstopt. Bij al deze onderzoeken verzamelt Theo bewijzen, maakt foto’s, noteert namen van slachtoffers. Met zijn rapporten gaat hij naar de politie, naar het leger en zelfs naar de regering en de president in Jakarta, hij wil volkomen transparant en open zijn. Tot dusver kreeg hij geen reacties, de zaken werden niet onderzocht en de daders werden niet voor het gerecht gebracht. Wel wordt Theo regelmatig bedreigd. In de workshop legde hij uit dat hij ook open is naar politie en leger. Het hoort bij zijn open opstelling, bovendien zou hij anders zijn werk niet kunnen doen.
En natuurlijk werd er ook gezongen en muziek gemaakt, dit keer door Samuel van Voorn en Demi Koerni. Ook waren er heerlijk hapjes van Johanna Koerni.
De dag werd besloten met gebed en het zingen van Hai Tanahku Papua.
Een uitgebreid verslag van deze dag vindt u hier :
https://www.papoeasolidariteit.nl/papua-solidariteitsdag-2020-wat-is-er-aan-de-hand-in-papua-uitgebreid-verslag/